In opdracht van Rijkswaterstaat Noord-Brabant RWS) is tussen september 2010 en maart 2011 een inventariserend en waarderend veldonderzoek door middel van proefsleuven (IVO-p) en een opgraving (DAO) uitgevoerd in het toekomstige tracé van de Zuid-Willemsvaart in 's-Hertogenbosch en Sint-Michielsgestel (fig. 1). De Zuid-Willemsvaart ligt momenteel door de stad 's-Hertogenbosch. Om het kanaal bereikbaar en bevaarbaar te houden voor klasse IV-schepen wordt het omgelegd naar een nieuw tracé ten oosten van de stad 's-Hertogenbosch. Het plangebied ligt van noord naar zuid, vanaf de Maas tot Den Dungen, waar de aansluiting is op het huidige kanaal.1 Dit plangebied strekt zich uit over 9 km en beslaat ongeveer 90 ha. De omlegging van het kanaal zal gepaard gaan met grondverstoringen van 2 tot 4 m diep. Deze bodemverstorende activiteiten bedreigen eventueel aanwezige archeologische resten. Op basis van vooronderzoek en de gemeentelijke archeologische verwachtingskaarten van 's-Hertogenbosch en Sint-Michielsgestel zijn vijftien locaties aangewezen voor proefsleuvenonderzoek (IVO-p). De locaties betreffen bekende vindplaatsen en locaties niet een hoge verwachting voor de aanwezigheid van archeologische resten op basis van verricht bureau- en booronderzoek. De verwachte sporen en vondsten dateren van het Neolithicum tot en niet de Nieuwe Tijd.2 Omdat niet vaststaat dat op alle locaties archeologische sporen en vondsten aanwezig zijn, worden ze als onderzoekslocatie aangeduid en worden ze aangeduid met een acroniem voor de Zuid-Willemsvaart (ZWV) met een volgnummer. De nummering is overgenomen uit de Programma's van Eisen (PvE).3 De volgende locaties zijn in het kader van het IVO-p onderzocht: ZWV02 tot en met ZWV09, ZWV11B, ZWV12, ZWV14 en ZWVI7 tot en niet ZWV20. Locatie ZWV07-01 is aanvullend in het kader van een definitief archeologisch onderzoek (DAO) onderzocht. Het huidige grondgebruik in liet onderzoeksgebied varieert van akkerbouw en weiland tot bebouwing van huizen en bedrijfspanden. Het onderzoek is uitgevoerd door de Hendrik Brunsting Stichting van liet Archeologisch Centrum van de Vrije Universiteit ACVU-HBS), sinds 1 juni 2012 VUhbs. De projectleiding startte in handen van drs. Berno Tops, maar werd in januari 2011 overgedragen aan drs. Cees Koot. Vanaf december 2011 is de leiding in handen van drs. Martijn Bink. Het veldteam bestond in wisselende samenstelling uit Valentijn van den Brink, Pavel Kubistal, drs. Gijs Sterk, drs. Diederick Habermehl, drs. Ingmar Elstrodt, Magda Magnée MA, Zoë Beeren MA en Winfried Jozen. Laatstgenoemde heeft tevens het landmeetkundig werk voor zijn rekening genomen, alsmede het vectoriseren van de tekeningen. Dr. Jeroen Wijnen was verantwoordelijk voor het fysisch geografisch werk en de rapportage daarvan. Aan de analyse en rapportage is tevens gewerkt door drs. Mara Wesdorp (determinatie en beschrijving anorganisch materiaal), Cees Koot (beschrijving hout, AMZ-advies en redactie), Ingmar Elstrodt (kaarten en redactie) en Zoë Beeren (rapport algemeen). Het machinaal grondverzet is uitgevoerd door verschillende machinisten van de Firma Basten B.V.4 Namens de hoofdopdrachtgever. RWS, trad ing. P. van Lier op als contactpersoon. Als deelopdrachtgever waren dhr. J. de Goei van Movares Nederland en dhr. J. Flamman van Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie het aanspreekpunt. Contactpersoon voor beide gemeenten was drs. R. van Genaheek (gemeentelijk archeoloog van 's-Hertogenbosch). De opbouw van het rapport is als volgt: hoofdstuk 2 bespreekt kort de resultaten van het vooronderzoek. Hoofdstuk 3 is gewijd aan de doelstellingen van het onderzoek en hoofdstuk 4 geeft een korte historische achtergrond voor de verwachte stellingwerken. Hoofdstuk 5 behandelt de onderzoeksstrategie. In hoofdstuk 6 wordt het landschap en de bodemgesteldheid van het | 5 |
onderzoeksgebied besproken. Hoofdstuk 7 gaat per onderzoekslocatie in op de resultaten van het onderzoek, waarbij de resultaten van de opgraving op onderzoekslocatie ZWV7 samen met de resultaten van het proefsleuvenonderzoek zullen worden besproken. In hoofdstuk 8 worden de onderzoekslocaties gewaardeerd. Tot slot wordt in hoofdstuk 9 de conclusie behandeld. | 6 |
Noten | |
1. | Het plangebied (het tracé van de oinlegging) is tijdens het onderzoek aangeduid met het toponiem 'Zuid-Willemsvaart'. |
2. | Zie bijlage 1 voor een overzicht van archeologische perioden. |
3. | Flamman/Schrijvers 2009: Flamman et. al. 2010. |
4. | Wij danken Casper, Mark, John, Herman en Jos voor hun werk. |
1999 |
Cees Koot en Zoë Beeren's-Hertogenbosch en Sint-Michielsgestel : tracé Zuid-WillemsvaartVUhbs-rapport 284 | december 2012 | ISBN 90-8614-231-6 |